Er is gezegd: “Oog om oog, tand om tand.” Dat wil zeggen: je mag wraak nemen in dezelfde mate, dus als jou een oog is uitgerukt, mag jij een oog uitrukken bij die ander; heeft hij een tand uit je mond geslagen, dan mag jij bij hem een tand uit zijn mond slaan. Zo werd een escalatie tegengegaan, want het was de gewoonte en bovendien was het de neiging een zwaardere straf uit te delen dan het leed dat jou was toegebracht. Als jij met een diepere wond vergold dan die jou was toegebracht, zou die ander dat bij jou ook weer doen. En zo verder en dan was het einde zoek. Dat werd dus met “Oog om oog, tand om tand” aan banden gelegd. Die regel was dus al een enorme stap voorwaarts vergeleken met de tot dan toe geldende praktijk.
Onze rechtspraak is op dat principe gebaseerd. De straffen die door de rechter worden opgelegd staan in verhouding tot het gepleegde misdrijf. Dat gebeurt in het rijk van de wereld, in het rijk van God gelden hogere idealen, zoals blijkt uit de Bergrede. Die zijn zo hoog dat die aan Bismarck, de ‘ijzeren kanselier’ van Pruisen in de negentiende eeuw, de uitspraak ontlokten: “Met de Bergrede valt geen rijk op te bouwen of te besturen.” In de Bergrede staat ook: “Uw ja zij ja, uw nee zij nee.” Bismarck heeft daarentegen gezegd: “Ik kan geen staatsman zijn, als ik niet kan liegen.” Misschien had hij beter, in overeenstemming met de waarheid, kunnen zeggen; “Je kunt geen politicus zijn, als je niet kunt liegen.”
Wie niet blind is ziet dat de wereld van vandaag en ook die van vroeger enorm verschilt van het ideaal van de Bergrede. De wereld met zijn oorlogen, onderdrukkingen en uitbuitingen, de wereld met zijn leugens, laster en corruptie, de wereld met zijn haat, jaloezie en ongebreidelde ambitie aan de ene kant en aan de andere kant de wereld van oprechtheid, waarheid en trouw, de wereld van verdraagzaamheid, vergevingsgezindheid en wederzijds respect, de wereld van hulpvaardigheid, dienstbaarheid en liefde. We zien dat die beide werelden samen voorkomen. We zien ook dat het rijk van God nu eens hier, dan weer daar aan de winnende hand is, maar ook dat het rijk van de wereld nu eens hier, dan weer daar de overhand heeft. En dat de idealen van de Bergrede moeilijk haalbaar zijn, ja misschien wel onhaalbaar.
Jezus zegt precies het tegenovergestelde te doen van: “Oog om oog, tand om tand.” Hij zegt: Bied geen weerstand aan het onrecht dat je aangedaan wordt. Geeft iemand je een klap in je gezicht, laat hem je er nog een geven. Licht iemand je op, laat je nog eens door hem oplichten. Dat is toch niet reëel. Ik vraag me af of het wel zo letterlijk bedoeld is. Het gaat Jezus om de mentaliteit, om de houding. Als hij namelijk zelf geslagen wordt tijdens zijn verhoor door de hogepriester, biedt hij niet zijn andere wang aan, maar vraagt hij de gerechtsdienaar: “Als ik verkeerd gesproken heb, bewijs dat dan. Als ik goed gesproken heb, waarom sla je me dan?”
Maar Jezus keert wel het gewone gedrag totaal om. Hij voert een totaal nieuwe moraal in. Zoiets had nog niemand voor hem gedaan. Hij zegt: “Bemin uw vijanden. Houd van wie u kwetst met bruut geweld of met kwetsende woorden. Houd van je broer of zus die je bedriegt, kwaad van je spreekt en je belastert.” Dat is allemaal al moeilijk genoeg. Jezus wil een einde maken aan de kleine oorlogen tussen mensen en aan de grote oorlogen tussen volkeren en regeringen. Hij wil ons nieuwe, totaal nieuwe mensen maken. Wie de geschiedenis kent weet dat dat nog niet gelukt is. Wie realist is ziet dat dag aan dag in de grote wereld én in onze eigen kleine wereld. Het ideaal is hoog, schier onbereikbaar, maar we streven ernaar.
Wat wij kunnen doen, wat in onze macht ligt is het goede wensen voor wie ons niet sympathiek zijn, voor familie, vrienden en buren bidden, want bidden is je zorgen voor God uitspreken en het goede wensen in Gods naam, dat is wel het minste, maar het is in ieder geval wat en het is een goed begin. Dan zijn we op weg naar de heiligheid, de volmaaktheid van de hemelse vader, die geen onderscheid maakt, maar de zon laat opgaan over goeden en kwaden en het regenen laat over goeden en kwaden. AMEN.
Leo Wenneker