Wij kunnen de honger in de wereld niet bestrijden, zoals Jezus dat in het evangelie van deze zondag doet: hij geeft 5000 mannen, vrouwen en kinderen niet meegerekend, volop te eten met vijf broden en twee vissen. Daar maakt hij veel meer van, meer dan genoeg en houdt nog over. Dat kunnen wij niet op die manier. Dus gaan in onze wereld nog kinderen dood van de honger, zijn er in ons eigen land nog voedselbanken en zijn er veel armen die afhankelijk zijn van gegeven voedselpakketten. Dat aantal loopt nog op door de coronacrisis.

Maar laten we het verhaal van de broodvermenigvuldiging eens goed  bekijken. En laten wij onszelf wat meer in het verhaal  betrekken en  zelf deelnemen aan wat er gebeurt.

Wat doet Jezus? Om te beginnen stuurt hij de mensen met de hongerige magen niet weg. Hij laat ze tot zich toe in hun nood. Hij zegt niet: “Zoek het zelf maar uit”, of  “Ga naar de dorpen in de buurt om daar eten te kopen.” Dat is namelijk wat de leerlingen aanraden en dat is wat veel politici doen die aan eigen gewin en eigen gemak denken. De leerlingen zeggen ook nog: “Wij kunnen hun niet te eten geven. Wij hebben veel te weinig, niet eens genoeg voor onszelf.” Dat is het antwoord van veel politieke leiders die zeggen: “Ons eigen volk eerst.” Maar dat is niet de reactie van Jezus, hij zegt niet: “Bij mij ben je aan het verkeerde kantoor, het verkeerde loket.”
 Vervolgens vraagt hij zijn leerlingen hem bij te staan. Hij wil anderen erbij halen, hij wil het niet alleen doen, medewerkers wenst hij en solidariteit. Wij zijn sociale wezens. Als er een lijdt, lijden anderen ook. Een mens is geen eenling, wel uniek, maar verbonden met anderen die ook uniek zijn.
 Vervolgens geeft hij opdracht dat het volk moet plaatsnemen op het gras. Het wordt wel een maaltijd in de open lucht, maar het is ook een uitnodiging om aan tafel te gaan. Alles moet ordelijk verlopen. Ook de hulp aan mensen in hongersnood. Niet zo maar droppings van voedsel uit de lucht waar dan om gevochten wordt.

Een jongen heeft vijf broden en twee vissen afgestaan. Hij is de eerste en voorlopig de enige die kan delen. Jezus bidt en dankt God voor dit voedsel. Een gebruik dat bij velen nog bestaat, bidden voor het eten. En dat hoort ook zo, want brood en alle etenswaren zijn voor alle mensen bestemd en komen van God die voor allen zorgt. Maar de mensen moeten ervoor zorgen dat het overal terecht komt. Jezus breekt het in stukken en de leerlingen delen uit. En iedereen krijgt wat hij nodig heeft, er blijft zelfs nog over.
Als we van harte delen, verlaat ons de angst dat we tekort komen. Normaal gesproken zijn we bang dat we niet genoeg hebben voor ons gezin, voor onszelf en voor onze verplichtingen. Jezus werpt een heel nieuw licht op ons bezit. We gaan anders naar onze eigendommen kijken. Zo delen, zoals hij, wordt dan vermenigvuldigen.

Dit verhaal van de wonderbare broodvermenigvuldiging of brooddeling is dus een les in geven als volgeling van Jezus, een les in christelijk delen. En dat is een moeilijke les die hij ons leert.

Maar let goed op: Jezus zegt niet: “Geef alles wat je hebt zomaar weg.” Dat is roekeloos en onverstandig. Dat doet hij trouwens ook niet. Hij geeft van wat hij in handen heeft. Hij zegt: “Deel van wat je hebt. Wat je niet hebt, kun je niet geven. Deel”, zegt hij, “dus hou ook iets voor jezelf. Geef ook niet zo maar aan iedereen, aan Jan en alleman, aan ieder die iets vraagt, een lening of een voorschot. Alleen aan hen die noodlijdend zijn, die hongerig zijn naar brood, die echt iets nodig hebben kun je een renteloze lening, een renteloos voorschot of gulle gift of donatie verstrekken. Niet iedereen die zegt dat hij honger heeft, heeft werkelijk honger.” Dat betekent dat we bij ons geven en delen niet krampachtig moeten vasthouden aan ons eigenbelang. Niet bekrompen dus, maar ruimhartig, vrijgevig en royaal.

We weten dat we nooit zo kunnen delen als Jezus. Wij zijn te bezorgd, wij houden te veel rekening met ons eigen belang, wij willen een buffer opbouwen voor een onzekere toekomst en sparen voor onszelf. Wij stellen voorwaarden aan onze hulp, zeker de staten en regeringen doen dat. Slechts enkele particulieren benaderen het hoge ideaal dat Jezus stelt. Maar we houden dat wel voor ogen en blijven ernaar streven om dat te halen. AMEN.

Leo Wenneker

credits  / cookie gebruik