ALLERZIELEN 2020
We zijn hier bijeen om onze dierbare doden te herdenken. Als christenen hopen en geloven wij dat God zorg voor hen draagt, zelfs over de grens van de dood heen. Wij hopen en geloven dat wij eens deel zullen krijgen aan wat Jezus van Nazaret overkomen is: dat God ons over de dood heen de hand reikt en ons doet opstaan om ten volle te leven bij hem. Maar er heerst vandaag droefheid over hen die niet meer lijfelijk in ons midden zijn, die wij nog dagelijks missen, er heerst soms wanhoop en we roepen vertwijfeld de vragen uit naar de hemel: “God, waarom? Waarom heeft mij dit getroffen? Ik vind het zo onrechtvaardig!” Op de vraag waarom is geen antwoord. Je kunt ermee leren leven, maar dat kan een lange leerschool zijn. De leerschool van je overgeven aan wat onbegrijpelijk is. Aanvaarding van wat pijnlijk is en lang pijnlijk kan zijn. Op den duur komt er misschien rust en zin om verder te leven.
Jezus heeft hetzelfde doorgemaakt en dezelfde soort kreten naar de hemel uitgeschreeuwd. Na een leven van dienst aan God en de medemens hing hij aan het kruis en riep uit: “God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten?” Uit de diepte riep hij dat, in twijfel over zijn Vader die hij trouw had gediend, in wanhoop dat alles voor niets was geweest, waardeloos en zinloos. Maar even later riep hij: “Vader, in uw handen beveel ik mijn geest.” Diep in zijn hart wist hij dat de band met God, zijn Vader, niet verbroken was. En hij bad: “Vader, in uw handen leg ik mijn leven.” Die twee kreten, die van wanhoop en die van overgave, horen bij elkaar. Maar het kan een langdurig proces zijn om die twee houdingen in je leven bij elkaar te krijgen. Een langdurige worsteling, een gevecht van dag tot dag. Ik zou zeggen: denk dan aan alle goede mensen om je heen die je steunen, die je troosten als je in de put valt. De omstanders die je niet botweg en plompverloren toevoegen: “Nou heb je wel genoegd gerouwd”, maar je in je verdriet aanvaarden en je blijven bijstaan, zijn van onschatbare waarde. En bewaar de goede herinneringen aan de overledene en spreek met anderen over hem of haar en vergeet niet af en toe te bidden: “God, ik wil mijn leven in uw handen leggen, maar het is zo verduiveld moeilijk.” Tussen die twee gebeden van wanhoop en overgave kan een lange tijd liggen, maar die is je gegund.
En probeer ook als gelovige die hoop ontleent aan goede vooruitzichten, te kijken naar de toekomst die ons te wachten staat: Jezus is door lijden en dood gegaan en leeft nu bij God, aan de rechterhand van de Vader. Als je verbonden blijft met hem, zal het met je gaan, zoals het met hem is gegaan. In de eucharistieviering hier geeft hij ons zijn Woord en zijn Brood als voedsel om van te leven. AMEN.
Leo Wenneker