De twaalf apostelen hadden Jezus allemaal in de steek gelaten op de dag dat hij gekruisigd werd op een na. Johannes was op Calvarië samen met Maria getuige geweest van de kruisiging. Na die rampzalige dag hadden zij zich uit vrees voor de Joodse en Romeinse overheden verborgen, want ze zeiden tegen elkaar: “Alles is over en uit.” Ze hadden een mooie tijd gehad, terwijl zij met Jezus optrokken, maar de tegenstanders hadden gewonnen en zij hadden misgegokt.
En toen, op de derde dag, was er ’s morgens vroeg op de deur geklopt, zeg maar gebonsd, en was Maria Magdalena met het bericht gekomen dat het graf leeg was. Het voorgelezen evangelie vertelt dat Petrus en Johannes het hadden aangetroffen zoals hun gemeld was.

Als wij een geliefde verliezen door de dood, halen wij veel herinneringen aan hem of haar op. We vertellen elkaar verhalen die we soms mooier maken dan de feiten toestaan, maar het zijn wel allemaal verhalen die getuigen van de liefde voor de overledene. We zien hem of haar weer voor ons, we spreken ze zelfs aan en soms lijkt het alsof ze met ons in gesprek gaan. Maar nooit, echt nooit krijgen we ze terug, zoals ze voor hun dood bij leven bij ons waren. Dat is een hemelsbreed verschil met wat de apostelen hebben ervaren. Bij hen keerde Jezus terug, persoonlijk, in levenden lijve. Hij bezocht hen, sprak met hen, liep met hen mee en zij konden met hem communiceren. Hij was dezelfde als voorheen, maar anders. Ze zagen de wonden in zijn handen, in zijn voeten en zijn zijde en hij verkeerde in een hemelse toestand. Zij waren er echt getuige van dat hij leefde. Dat was volslagen onverwacht, dat was iets totaal nieuws, iets wat nog nooit was voorgekomen in de lange mensengeschiedenis.

Op de komende zondagen horen we in de evangeliën een verrijzenisverhaal. Dat zijn geen exacte verslagen, de apostelen zijn geen moderne journalisten met fototoestellen en opnameapparatuur. Hun verhalen zijn de indrukken van ervaringen met de uit de dood opgestane Jezus die op feiten zijn gebaseerd. Ze zijn niet aan hun fantasie ontsproten, want ze hebben een vaste historische kern. Maar die historische kern is opgetuigd met versiersels die passen bij de kern en die die kern helderder maken. Zo gingen zij rond in de toenmaals bekende wereld en legden getuigenis af van de verrijzenis van Jezus uit het graf. En velen geloofden hen en velen geloofden hen ook niet. En velen hebben hun leven gegeven voor dat geloof, want machthebbers waren in de regel niet gelukkig met een rechtvaardige die zij hadden gedood en die uit de dood herrezen was en in wiens handen het oordeel lag over hun vaak onmenselijke praktijken.

Toen brak de tijd aan dat de apostelen, de getuigen er niet meer zouden zijn. En de gelovigen vroegen hun: “Schrijf jullie ervaringen met hem op, dan hebben wij straks wat jullie hebben meegemaakt als schriftelijk getuigenis in onze eigen hand.” En zo gebeurde het. We hebben nu vier evangeliën die de toets der kritiek toen al konden doorstaan. En in die vier horen wij hoe zij die ongehoorde ervaring in woorden hebben weergegeven. Want ongehoord was het, en nieuw en onverwacht. En die machthebbers probeerden die getuigen weg te werken, omdat ze lastig waren, tot op de dag van vandaag gebeurt dat: naar een strafkamp of  FUNCTIE ELDERS.
 
Vandaag horen we het begin van die verrijzenisverhalen. Die verhalen gaan wel altijd over hetzelfde – de Heer is waarlijk opgestaan – maar zijn toch ook allemaal anders. Maar ze zijn gebaseerd op een realiteit en de vertellers die het hebben meegemaakt baseren hun leven op die realiteit waarin zij vast geloven. Voortaan is hun leven anders, ook al zijn zij dezelfde personen. Zo was het ook met Jezus: hij was na zijn opstanding dezelfde als ervoor, maar niet hetzelfde. Anders gezegd met dezelfde betekenis: hij was anders, maar geen andere.

Nu vieren we Pasen, het hoogste feest van het kerkelijk  jaar. Nu klinkt weer het alleluja. Heel de veertigdagentijd hebben we dat niet mogen zingen. Het betekent: “Prijs de Heer.” Want dit is de dag die de Heer heeft gemaakt, dit is de dag waarop wij de Heer uitbundig loven met ons alleluja. Het is jammer dat wij nog altijd onder de druk van beperkende maatregelen ten gevolge van het coronavirus moeten leven, zelfs hier in de kerk, waar wij niet gezamenlijk mogen zingen.
De zangers daar op anderhalve meter van elkaar zullen nu een ingetogen alleluja laten horen. Ik wens u allen van harte een ZALIG PASEN. ALLELUIA. AMEN.

Leo Wenneker

credits  / cookie gebruik