Het verhaal over de ware wijnstok, de wijnbouwer en de ranken is een onderdeel van afscheidsrede van Jezus. Hij houdt maaltijd op de laatste avond van zijn leven met zijn leerlingen, hij voorziet wat hem te wachten staat en spreekt nog enige behartenswaardige woorden tot hen: “Ik ben de ware wijnstok.” Waarom de ware? Omdat alle andere wijnstokken niet de ware zijn. Die hebben allemaal enige bijbedoelingen, zijn min of meer uit op macht, bezit en roem. Zijn niet uit op geven maar op binnenhalen, niet uit op leven schenken aan anderen op de eerste plaats zoals ik, zegt hij.

Willen we de Bijbel met vrucht lezen, dan moeten we ons in de verhalen inlezen. Dat wil zeggen: we moeten betrokken raken in wat wordt verteld, ons identificeren met een van de personages. Vandaag moeten we ons identificeren met een rank, moeten we ons voorstellen dat we een rank zijn, een rank aan de wijnstok en die wijnstok is Christus. Wat is nu een rank? Een dun groen twijgje aan een stam te midden van veel groene bladeren en terwijl er één wijnstok is, zijn er veel ranken die aan de stam vastzitten. Als wij dus een rank zijn, zijn we dus met velen, een gemeente, een parochie; een eenling is geen gemeenschap, geen gemeente, geen parochie.

In het verhaal over de wijngaard spelen drie personen een rol: Jezus, de ware wijnstok, zijn Vader, de wijnbouwer en de rank, waarvan er veel zijn,  en dat zijn wij. De wijnbouwer, de eigenaar van de wijngaard, houdt toezicht, snijdt ranken die geen vrucht dragen af, snoeit dus, want snoeien doet groeien en bloeien. De wijnstok, Jezus zelf geeft sappen en krachten door aan de ranken, want alleen dan kunnen ze vrucht dragen. En de vrucht: dat zijn druiven, druiventrossen, blauwe en witte, grote en kleine.

Een rank – wij zijn de ranken – behoort nederig te zijn, want hij zit vast aan de wijnstok en alles wat hij doet en zegt komt van de wijnstok. Een nederig iemand is niet iemand die alleen maar ja en amen zegt tegen wie boven hem of haar staat, is geen gedweeë volgeling, geen slaafse na-aper. Dan zou de leider kunnen doen wat hem goeddunkt, kunnen liegen en zijn macht misbruiken en zo. Een nederig iemand kent zijn waarde, zijn kracht en zijn gaven, maar hij geeft daar niet hoog van op, hij beseft aan wie hij die te danken heeft. Een nederig iemand mag zelfs kritiek geven op iemand die een grens overschrijdt of iets wat moreel niet deugt. Maar hij is niet gelijk- hebberig, hij geeft ridderlijk zijn ongelijk toe als hij tot inzicht is gekomen en is vergevingsgezind. Een hoogmoedig, arrogant en verwaand mens is dat niet.

Je mag kritische vragen stellen bij het celibaat van de priesters. Je mag vragen waarom vrouwen geen priester kunnen worden. Je mag zelfs twijfelen aan het dogma van de onfeilbaarheid van de paus, zoals de Zwitserse theoloog Hans Küng deed, die kortgeleden op 93-jarige leeftijd is overleden, en toch een rank zijn die stevig verbonden blijft aan de wijnstok die Christus is, toch lid van de kerk blijven. En zulke ranken, zulke gelovigen, die oprecht zijn, worden door de wijnbouwer niet afgesneden en in het vuur gegooid en ook Jezus houdt ze vast en laat ze niet los.

Jezus zegt: “Wie in Mij blijft terwijl Ik blijf in hem die draagt veel vrucht, want los van Mij kunt gij niets.” Inderdaad, de rank los van de wijnstok verdort en kan geen vrucht meer voortbrengen. Hoe blijven we aan de wijnstok vastzitten? Door gebed, door lezen in de Bijbel, door deelnemen aan de viering van de eucharistie. Hoe merken we dat we aan de wijnstok gehecht blijven? Als we onze naasten liefhebben, hulpbehoevenden bijstaan, niet lasteren, niet roddelen, maar juist onze waardering uitspreken voor onze medemens, niet liegen maar de waarheid spreken, geen bedrog plegen, geen corruptie. Het is eigenlijk heel eenvoudig, maar tegelijk heel moeilijk. Er bestaat een lied waarvan de eerste regel luidt: “Laat mij niet los”. Het is een gebed in de vorm van een gedicht. U kent het wel als u het hoort. Het koor, toen het nog een koor was - nu zijn het cantores – heeft het meermalen gezongen. Nu zullen de cantores het ook zingen; dat Jezus ons niet loslaat …. Zo begint het: God, nu U bij me bent, / laat mij niet los. / U die mijn zwakheid kent, / laat mij niet los / in voor- of tegenspoed, / armoe of overvloed, / hoe ik ook leven moet, / laat mij niet los. AMEN

Leo Wenneker

HOUD MIJ VAST
Heer Jezus, door uw vaders hand
in onze mensengrond geplant,
en bloeiend in dit barre land,
o houd mij vast.

Zoals de wijnstok sappen geeft
aan elke rank die van hem leeft
en vreugde aan zijn vruchten heeft
houdt u mij vast.

Ik kan niet zonder u, ik moet
het hebben van uw hartenbloed
dat alle leven kloppen doet.
Dus houd mij vast.

Laat mij, al doet het groeien pijn,
een kleine rank van waarde zijn;
maak mij een druppel van uw wijn.
O, houd mij vast.

Michel van der Plas



















credits  / cookie gebruik