Maak dat ik zien kan” woorden van de blinde Bartimeüs tot Jezus uit het voorgelezen evangelie.

Iemand die blind is loopt tastende door zijn huis en stoot zich nu eens hier, dan weer daar tegenaan. Op straat beweegt hij zich behoedzaam voort met een blindengeleidehond of een vriend of vriendin houdt hem vast bij zijn arm en wijst zo de weg. Soms liggen er zelfs ribbelstroken in de trottoirs; zo kunnen de slechtzienden voelen welke weg zij moeten nemen. Blind zijn is een lastige kwaal. Zij kunnen nooit een kind zien, nooit een madeliefje, nooit een Rembrandt. En als je gezichtsvermogen zienderogen achteruit gaat, kun je de krant niet meer lezen en geen auto meer rijden. Je ziet alles door matglas of in een dikke mist. Je bent uitgesloten van het nieuws op tv, van een voetbalwedstrijd kun je niet genieten, een boek kun je niet lezen.

Maar er zijn ook mensen die ziende blind zijn: met hun lichamelijke ogen nemen zij alles waar, maar ze kunnen geen hoofdzaken van bijzaken onderscheiden. Zij zien aan het gezicht van een ander niet hoe die lijdt. Het zijn politici of kerkleiders die maar één kant op kunnen kijken, met een tunnelvisie, die zich blind staren op bijkomstigheden en niet in de gaten hebben hoe alles met alles samenhangt. Zij bekommeren zich er niet om dat het klimaat verandert, dat het water vervuilt en de zeespiegel stijgt en dat vooral de armen daar de dupe van zijn. Zij zien alleen het heden, hún heden, hún winsten en niet wat de toekomst brengen kan. Zij zijn kortzichtig en hun visie geldt niet de lange termijn. Visie? Ze hebben niet eens visie, hoogstens een tunnelvisie, als dat een visie is.

Jezus geneest vandaag een blinde. Zijn naam is bekend en ook de plaats waar hij woonde: hij heet Bartimeüs en woonde in Jericho. Het moet haast wel een historisch wonder zijn als zoveel gegevens over de man bekend zijn. Dat is te controleren.
Bartimeüs zit te bedelen waar Jezus Jericho verlaat. Hij hoort geroezemoes in de verte van een menigte die naderbij komt. Zijn gehoor is goed, juist zeer goed, beter dan zijn zicht. Enkele mensen bij hem zeggen hem wie daar aankomt: Jezus  de Nazarener, over wie hij veel heeft gehoord. En dan komt hij ineens in actie. Hij schreeuwt: “Jezus, Zoon van David, heb medelijden met mij!” Hij springt op, gooit zijn mantel, zijn enige bezit, weg en rent op Jezus af. Het typeert Jezus dat hij hem vraagt: “Wat wil je dat ik voor je doe?” Jezus legt eerst contact met woorden met hem. Hij wil zijn stem horen, hem zelf zijn verlangen onder woorden horen brengen. Hij antwoordt, volmondig en van ganser harte: “Rabboeni, maak dat ik zien kan.” En Jezus geneest hem. En de blinde volgt hem op zijn weg, staat er letterlijk, terwijl in het begin van het evangelie stond dat hij langs de weg zat. Hij zit nu niet meer in de kantlijn, is niet meer marginaal, maar heeft de weg gevonden die hij gaan wil.

Broeders en zusters, ieder wonder dat Jezus doet is niet een staaltje van zijn kunnen, zoals de trucs van tovenaars en goochelaars, maar is een teken dat Jezus op de toekomst vooruitloopt, is een teken van zijn diepste bedoeling, en dat is de heelheid van de schepping. In het scheppingsverhaal staat dat God alles goed maakte en na afloop overzag hij zijn werk en zag dat alles goed was, zeer goed.
Maar toen is het fout gegaan, en Jezus wil terug naar de oorspronkelijke toestand. Daarom geneest hij blinden, doven en lammen. Daarom verlost hij mensen van hun angsten en beklemmingen. Nu zitten lijden en kwalen en allerlei ziekten en allerlei rampen als het ware ingebakken in de wereld en Jezus wil de wereld omgekeerd. Alles moet anders dan het is: geen geweld meer, geen oorlog, geen vluchtelingen, geen vervuiling van het milieu, geen kanker, geen Alzheimer en Parkinson, geen long- en hartziekten, geen aftakeling en geen dood. En ook geen bedrog, geen leugen, geen hebzucht, geen corruptie, geen winstbejag, geen misbruik van macht en positie, noem maar op. Jezus wil een andere wereld, en dat is het koninkrijk van God. De wereld omgekeerd is een wereld waar God koning is en niet allerlei afgoden het voor het zeggen hebben.

Jezus begint daarmee. Het is nog maar een begin, maar als er geen begin is, is er ook geen voortzetting en zeker geen einde. Daarom bidden wij: “Heer, maak dat ik zien kan.” “Maak dat ik mijn taak zie. Maak dat ik zie wanneer ik ongelijk heb. Maak dat ik geloof dat u de wereld anders wil, radicaal omgekeerd: uw koninkrijk”. AMEN.

Leo Wenneker
























credits  / cookie gebruik