U houdt allemaal van bomen, denk ik, appelbomen, perenbomen, pruimenbomen. Ik ook. Wij hadden bij de boerderij een boomgaard. Daar speelden we in. Er stond, als ik me goed herinner, een bellefleur, een boom met pondsperen, zo heten die peren geloof ik, lekker waren ze niet. Ik houd ook van eiken, beuken en wilgen en nog veel meer. In het voorjaar kijk ik graag naar de Japanse kers voor mijn huis met die overvloed aan witte, roze of paarse bloesemblaadjes. Paradijselijk! Maar een paar weken en dan vallen ze af. En wij, mensen, willen het hele jaar in volle bloei staan. We moeten eigenlijk van de bomen leren dat dat niet kan. Maar leren wij dat van hen? Ik ben bang van niet.
In het paradijs stonden bomen die het hele jaar door vruchten voortbrachten waar Adam en Eva van mochten eten, alleen niet van de boom van kennis van goed en kwaad. Het was hun uitdrukkelijk verboden van die boom te eten. Maar ja, waar je vanaf moet blijven, dat willen wij juist graag grijpen. Zij deden dat ook met alle gevolgen vandien voor hen en voor ons, tot op de dag van vandaag.
In de Bijbel komen veel bomen voor. Ook Jezus moet van bomen gehouden hebben. Hij gebruikt voor het Rijk Gods in het evangelie van deze zondag twee beelden: het beeld van de man die zijn land bezaait en het beeld van het allerkleinste zaadje, het mosterdzaadje dat uitgroeit tot een boom die groter is dan alle tuingewassen.
Wij leven in een drukke tijd. De mensen zijn gejaagd, alles moet snel en nog sneller, en met de moderne technische middelen kan dat ook. Maar er zijn veel mensen die leven onder stress of krijgen een burn-out. Maar kijk nu eens naar de man die zijn land bezaait! Hij slaapt en staat op, ’s nachts en overdag, en onderwijl kiemt het zaad en schiet op, maar hij weet niet hoe. Dat is de kern van de zaak. Doet die boer niets? Nee, natuurlijk niet. Hij moet in ieder geval zaaien, dat gaat niet vanzelf. Daarvoor moet hij er al voor zorgen dat zijn akker in goede staat is. Dat gaat ook niet vanzelf. Maar dat ontkiemen van het zaad, dat er een veld met korenhalmen met graankorrels erin ontkiemt en groeit, dat is een mysterie. Dat komt niet door het technisch vernuft van mensen. De boer moet natuurlijk ook nog wieden en maaien en oogsten. Dat is zwaar werk. En wat levert het op? Koren dat gemalen wordt en waar brood van wordt gebakken dat wij eten. Wat leren we daarvan? Dat we in het Rijk Gods wel onze armen uit de mouwen moeten steken, maar dat de kern van de zaak een wonder is, een mysterie. We hoeven ons echt niet te overwerken.
Het tweede beeld is het mosterdzaadje, dat het kleinste zaadje is, maar dat uitgroeit tot een boom waarin alle vogels zich kunnen nestelen. Dit verhaal in nog troostrijker dan het eerste. Je hoeft alleen maar het zaadje te zaaien of het plantje te planten en de rest gaat vanzelf. En het is een piepklein zaadje en het wordt de grootste boom. Is dat mensenwerk? Nee, beslist niet. En dat kan een troost zijn in deze tijd, waarin het kerkbezoek afneemt en het aantal gelovigen slinkt. Het hangt niet af van onze krachtsinspanningen. Macht en rijkdom zijn geen kenmerkende eigenschappen van het geloof. Ook het aantal gelovigen en kerkbezoekers is geen menselijke prestatie. Dat te denken is hoogmoed, arrogantie, eigenwaan. We weten niet hoe het straks na de opheffing van de beperkende coronamaatregelen zal gaan. De secularisatie, de verwereldlijking lijkt me ook dan nog niet uitgewerkt. Maar wat klein is daar wordt vaak op neergekeken. Naar wat groot is wordt opgezien. Macht en rijkdom krijgen aandacht. Wie arm is en geen invloed heeft, wordt aan voorbij gezien. Bij God is dat precies het tegenovergestelde. “Hij stoot de machtige van de troon en verheft de geringe,” zong Maria al. Laten we dus blijven doen wat we kunnen, onze kleine karweitjes, met een nederige houding. Laten we niet zeggen: “Wat ik doe in de kerk en voor mijn medemens heeft niet veel te betekenen.” “Ik zing een noot bij de cantores, en vaak nog een valse ook.” “Ik ben lector maar lees weleens een moeilijk woord verkeerd.” “Ik doe weleens een boodschap voor de buren, maar breng weleens het verkeerde mee.” Dat is niet erg, want uit iets kleins kan iets groots tevoorschijn komen, als het met bescheidenheid wordt gedaan. Dan kan God het groot maken. Als wij samenwerken wordt een mosterdzaadje een hoge boom. AMEN.
Leo Wenneker